Saturday 30 June 2012

Bedelaars

-->
Meestal zitten de bedelaars hier links en rechts.


Bedelaars zie je voornamelijk op de plekken waar toeristen komen. Er zijn vele ondersoorten, die alle één gezamenlijk doel hebben: geld.
Er zijn gehandicapten, moeders met baby op de arm, kleine jongetjes, kleine meisjes, kleine meisjes met nog kleinere meisjes op de arm. Sommige lopen een stukje naast of voor je uit: "Mister, mister". De kleine meisjes maken jammerende geluidjes: "Mama, papa". Er zijn monniken die naast de stupa in lotuszit een gebedsmolentje in de hand draaiend houden, ondertussen mantra's prevelend en een zegen gevend aan iedereen die een bijdrage in de bedelnap doet. Er zijn mannen met gladde praatjes, die je mee willen nemen naar een theehuis of een tuin om je hun verhaal te vertellen, zodat je na een tijdje blij bent als je wat geld kunt geven om te kunnen ontsnappen. Er zijn er ook die aan de kant zitten, soms handgebaren makend. In een nauw, naar de grote Stupa leidend steegje, zitten links en rechts veel bedelaars. Het is een flessenhals en een ideale lokatie voor hinderlagen. Op het moment van de foto hierboven had het net geregend en was er geen bedelaar te vinden.

De bedelaars in Boudanath zijn georganiseerd. Er is iemand die er studie naar gedaan heeft en die ze allemaal kent. Aan het eind van de dag worden de opbrengsten afgedragen aan een soort opzichter en iedere bedelaar krijgt een dagvergoeding. Het maakt dus niet uit of hij/zij veel of weinig ophaalt, het inkomen is verzekerd.
Tijdens de oriëntatieweek aan het RYI was er een presentatie over het dagelijks leven in Boudanath. Ons werd verteld dat het ieders vrije keus was om wel of niet geld aan bedelaars te doneren, maar er werd wel nadrukkelijk gevraagd om in ieder geval niets te geven in de straten die direkt aan het RYI grensden, dit om ongewenste aanloop te vermijden. Alle studenten die ik ken houden zich aan deze oekaze. Maar bedelaars zijn stom of hardleers, die kennen de afspraken niet, en zitten voor de ingangen van het RYI op de tijdstippen dat studenten aankomen of vertrekken. "Hé, mister. Namasté".

Sommigen belopen een klein territorium waar ze de hele dag patrouilleren. Ik heb op zich niets tegen bedelaars, ze lijken een integraal onderdeel van de maatschappij hier, maar de patrouillerende soort is hoogst irritant. Wat ze namelijk doen is het voeren van een onderscheppingskoers. Ze zien je vanuit de verte aankomen, wijzigen hun koers, zodat je ziet dat ze uiteindelijk vlak voor je de weg blokkeren. Mijn persoonlijke nemesis is een rasta sikh, die, in de drie weken dat ik hier nu ben, steeds dezelfde verschoten blauwgrijze tuniek aan heeft. Met handgebaartjes, de vingers spreidend en weer naar elkaar toe brengend, de hand als een soort griezelige spin vanaf vlak voor het gezicht tot borsthoogte brengend, kijkt hij je vragend aan. Totnutoe heb ik hem totaal genegeerd, zelfs niet aangekeken. Een paar maal wist ik hem via een kwieke zijpas op het verkeerde been te zetten. Ik zou hem graag "het oog" willen geven, maar ik weet niet zeker hoe dat hier opgevat gaat worden. Misschien mobiliseert hij dan zijn bedelaarsvriendjes om mij iets onuitsprekelijks aan te doen. Of —erger nog— laat ze me dwingen me in hun gilde in te wijden.
Zonder commentaar.

Maar er zijn er die ik wel wat geef.

In de Boeddhistische en Hindoeïstische levensopvatting levert het geven van voedsel of geld aan een ander verdienste op.
Het levert evenzo verdienste op door een gift te accepteren, omdat je zodoende een ander de gelegenheid geeft verdienste te verwerven.
Hier is dus sprake van een win-win situatie. Een gift levert zowel voor degene die geeft als voor degene die accepteert verdienste op de karma-balans op. Dit verklaart natuurlijk waarom bedelarij in deze streken zo wijdverbreid en algemeen geaccepteerd is en waarom iedereen die het kan missen giften doneert, niet alleen aan bedelaars, maar ook bijvoorbeeld aan kloosters.

Het maken van foto's van bedelaars is een teer onderwerp. Ongevraagd foto's maken levert agressie op. Ik heb het nog niet geprobeerd op die manier. Wat wel werkt is eerst een bijdrage in de bedelnap deponeren en dan vragen of je een foto mag maken.

Bedelaars ontlopen:
niets beter dan jarenlange
hardlooptraining.



Sunday 24 June 2012

Nepal Tibetan Lhamo Association

-->
vr. 15 juni
Tsering Youdon is een jonge Tibetaanse vrouw, ze woont in Barcelona, maar haar familie woont in Boudhanath—Kathmandu en ze is hier op een korte vakantie. Ze spreekt goed Engels. Haar vader, Tsering Samphel (74), is een van de oprichters van de Nepal Tibetan Lhamo Association. Lhamo betekent eigenlijk "Godin", maar met dit woord wordt ook Tibetaanse Opera aangeduid.
Tibetaanse Opera is een soort multimedia spektakel van zang, muziek, dans, conversatie en recitatie in schitterende kostuums, dat al sinds de 17e eeuw in Tibet bestaat en van oudsher na de oogst in de open lucht werd opgevoerd.
senior meisjes van de Lhamo Association
Op 15 juni komt Tsering me 's avonds in het Lotus Guesthouse opzoeken. Ze vertelt me dat de Lhamo Association elke zaterdag in een eigen ruimte repeteert. Ze zal me de volgende dag meenemen en aan wat mensen voorstellen.


zat. 16 juni
Tsering haalt me om 13:45 op. Het is pakweg 5 minuten wandelen naar de repetitieruimte. Op de binnenplaats staan een stuk of acht jongens met dramnyen (een soort langhalsluit, ook wel Tibetaanse Gitaar genoemd) o.l.v. een instrukteur danspassen te oefenen onderwijl zingend en dramnyen spelend. De dramnyen-dansen worden gekenmerkt door energiek voet-gestamp. Binnen oefenen zes seniormeisjes (van wie de jongste een jaar of 12 lijkt) een danslied, eveneens o.l.v. een instrukteur. In een aparte ruimte hoor ik liedjes geoefend worden, Tsering vertelt dat daar de juniormeisjes repeteren. De meisjeszang is hoog en schril, het gaat door merg en been.
Aan de lange wand is een spiegel, daarboven hangen thangka's en portretten van de Dalai Lama en van één van de oprichters van de Lhamo Association, Nyima Woeser, die een paar jaar geleden is overleden.
Tsering's vader is er niet, die ga ik a.s. maandag bij de lunch ontmoeten.
Tsering Youdon en Tsering Lhakpa
Ik word voorgesteld aan een van de senior leden, de 78-jarige Tsering Lhakpa. Hij vertelt (met Tsering Youdon als tolk) dat de Lhamo Association oorspronkelijk in 1965 is opgericht in Sou Kombu in de Everest regio. In 1973 of 1974 zijn ze naar Boudha verhuisd. Tot 10 jaar geleden deden ze alleen Lhamo, maar de Association vergrijsde. Een toespraak van de Dalai Lama dat de Tibetaanse jeugd meer aandacht aan de cultuur van de voorouders zou behoren te besteden, was voor de Lhamo Association het teken om ook dans en volkslied te gaan doen, en zelfs pop-liedjes, om zo de jeugd binnen te halen. Dat lukte, ik zie vrijwel alleen maar jonge musici om me heen.
De Association neemt elk jaar begin maart deel aan het Lhamo Festival, dat door TIPA op wisselende lokaties in India wordt gehouden.
Elke zaterdag wordt er gerepeteerd, 's ochtends om 09:00 u. Tibetaans Opera, 's middags dans en (volks-)lied. Het repertoire is niet tot één regio beperkt, maar komt uit alle drie provincies van Tibet: Kham, Amdo en Ü-Tsang.
Ik word voorgesteld aan Gyalpo, de vice-president van de Association, die ook de repetitor van de dramnyen-groep is. Zijn Engels is wat moeilijk te volgen.
Tsering vertelt me dat de jongere generatie vrijwel allemaal Engels spreekt.
We blijven een uurtje. Ik krijg een kop thee met melk, die wordt bijgeschonken zodra ik er een paar slokken van heb genomen.. Het is even pauze, dan komen de jongens van de dramnyen-groep binnen en voeren een energiek nummer op met zang en dans begeleid op de dramnyen, dat ze net geoefend hebben. Dit stuk heb ik voor het grootste deel gefilmd.
Intussen heeft Tsering toestemming voor mij gekregen dat ik alle zaterdagen mag binnenlopen om  rond te kijken en dingen te vragen en te filmen.
Er wordt me op het hart gedrukt vooral op 6 en 7 juli te komen. Op 6 juli worden op de binnenplaats van de Srong Tsen school dansen en liedjes opgevoerd ter gelegenheid van de verjaardag van de Dalai Lama. Op 7 juli wordt de hele dag Lhamo opgevoerd, op dezelfde plaats. Een en ander afhankelijk van de toestemming van de Nepalese autoriteiten.


di. 19 juni
langsslenterende koe
Tussen half 11 en 1 uur is er geen klas. Tsering Youdon nodigt me in die tijd uit voor de lunch, bij haar thuis. Ze zal me om kwart voor elf met een taxi oppikken, op de hoofdstraat, vóór de hoofdingang van de Grote Stupa.
Het is opmerkelijk hoeveel aandacht een stilstaande, tegen een paal leunende, buitenlander trekt. Er stoppen in totaal zeker vijf taxichauffeurs, die op een ritje hopen. Een verkoper van tijgerbalsem komt langs, en wat bedelaars. Een jonge vrouw met een baby op haar arm mompelt tegen me "Milk? No money!" Ik wuif ze allemaal weg en kijk ondertussen een beetje om me heen. Een graatmagere hoogzwangere koe komt langs slenteren; als een wig opent de verkeersstroom zich als ze besluit over te steken en er overkomt haar niets. Vlak naast me staat een verkoper met een gigantische mand mango's achterop de fiets. Een bedelares komt met hem onderhandelen. Hij zoekt wat in zijn voorraad en doet een mango met wat beurse plekjes in haar bedelnap. Dat is niet naar haar zin, er ontspint zich een krijsende conversatie.
Er stopt een taxi met Tsering erin. Ze is wat laat, de taxi zat vast in het verkeer. Ze put zich uit in excuses.
Het appartement van Samphel, Tsering's vader is ruim en licht. Naast Tsering's vader, wonen hier een oudere zus en haar dochter Tenzin Chuki. In het gezin is Chuki, naast Tsering, de enige die Engels spreekt.
Ik word ontvangen in de meditatiekamer en ik vergeet bijna mijn schoenen uit te doen bij binnenkomst. Als je ergens binnenkomt bij Tibetanen, of een tempel of klooster binnengaat, word je geacht je schoenen uit te doen. Ik werd op een gegeven moment zo moe van het steeds weer opnieuw veters strikken en ontstrikken dat ik de veters van mijn (ex-hardloop-)schoenen losser heb gemaakt en met een platte knoop heb gestrikt, zodat ik ze met één beweging aan en uit kan doen. Daar had ik eerder aan moeten denken.
thangka met het verhaal van Nang-Sa

We raken langzaam in gesprek. Aan de wand van de meditatiekamer hangt een thangka met daarop het verhaal van Nang-Sa. Nang-Sa is de titel van een van de Lhamo's—Tibetaanse Opera's.
Ik vraag Samphel waar en in welk jaar hij geboren is. De plaats levert geen probleem op: in Dhingri, in de provincie Ü-Tsang in Tibet. Maar het jaartal is problematisch. Dat is 1936 of 1937. Het kan ook 1939 zijn. Hij vertelt me dat dat vroeger allemaal niet werd bijgehouden. Voor het gemak houdt hij maar aan dat hij nu 74 jaar oud is.
Samphel komt uit een gegoede familie. Zijn vader was minister in de regering. Na 1959 hebben de Chinezen het huis, het land en het vee van de familie geconfisceerd. Samphel zat van 1960 tot 1964 in de gevangenis. Hij wist in 1970 uit Tibet te ontsnappen en woont sindsdien in Boudhanath.
Hij weet veel over Lhamo en deelt die kennis graag. Ik vraag of ik in de komende weken zo nu en dan een uurtje langs mag komen om hem een en ander over Lhamo te vragen. Dat is geen probleem.
Samphel vertelt me dat hij binnenkort een openlucht voorstelling gaat geven met de thangka van Nang-Sa. Met een aanwijsstok zal hij de diverse episodes op het doek aan het publiek uitleggen. De opbrengst is voor de Lhamo Association, hij wil er zelf niets van houden. Hij zou ook graag met de voorstelling gaan rondreizen, naar andere streken waar Tibetanen leven.

Ik zou bijna vergeten dat we voor de lunch gekomen zijn en dat ik om 1 uur weer in de klas hoor te zitten. Maar we hebben tijd genoeg. Samphel is een buitengewoon vriendelijk man, ik zie ernaar uit om wat tijd met hem door te brengen en zijn voorstelling te zien.
De lunch is door Chuki bereid. Ze glimlacht verlegen als ik haar zeg dat het lekker was.


dramnyen pirouettes:
kijk ze vederlicht stampen,
draaien en zingen

Saturday 23 June 2012

De Nyingma school van het Tibetaans Boeddhisme

-->
15 juni en volgend


Voor studenten aan een zomercursus van het RYI bestaat de mogelijkheid om thuis bij een Tibetaanse familie te logeren, om zodoende nog meer gestimuleerd te worden zo snel mogelijk het geleerde in praktijk te brengen.
muurschildering in het Lama Wangdu Gompa klooster.

Op 15 juni 's middags is de kennismaking voor de studenten die voor een "home stay" hebben gekozen met hun gastvader. De mijne heet Sonam, is 41 jaar, in Tibet geboren, en na omzwervingen via Goa en Dharamsala al weer meer dan 10 jaar in Boudanath woonachtig. Hij is op de motorfiets en neemt me achterop mee naar zijn huis, dat op 5 minuten loopafstand ligt. Het is ook 5 minuten op de motorfiets, want tussen instituut en huis zijn er 13 verkeersdrempels, de een nog onprettiger dan de ander. Het schijnt Sonam niet te deren. Ik moet het maar als een voorspoedig signaal opvatten, want 13 is in de Tibetaanse beleving een geluksgetal.
Sonam's vrouw heet Amala, letterlijk "Geëerde moeder". Ze hebben twee dochters, van wie de oudste—12 jaar— op school in India is, het schoolgeld gesponsord door een vrijgevige Westerling. De jongste is 9 jaar, heet Tsetan Dolma en is een schattig klein ding, dat meteen tegen me aan komt staan en haar armen om mijn bovenbenen heenslaat. Ik aai haar op het hoofd. Het ijs is gebroken. Verder woont de moeder van Amala ook in huis. Ze is 61 jaar, en vindt dat haar leven erop zit; de tijd die haar nog rest brengt ze door met bidden. Ikzelf vind dat er nog genoeg te doen is, het leven is een geschenk, en ik hoop nog jaren dat geschenk te kunnen uitpakken.
Na een paar dagen komt er een nieuwe huisbewoner, een ca. 16-jarige jongen, die niet aan me wordt voorgesteld, die geen zoon is, en van wie me volkomen onduidelijk is waarom hij er is of wie hij is of wat hij er doet. Later hoorde ik dat hij een soort achterneef was.
Mijn kamer is flink groot, ik denk dat dit normaal de ouder-slaapkamer is, die voor de tijd van mijn verblijf nu voor mij is. Er staat een tweepersoons-bed, een zitbankje, een kast, kapstok en een laag tafeltje. Voor mij genoeg. In de deuropening hangt een doek. Amala vertelt me dat als ik privacy nodig heb, ik de deur moet dichtdoen. Dat werkt goed. In de dagen daarna laat ik de deur altijd open, behalve 's nachts.

Sonam is werkloos, heeft onlangs zijn baan in een fabriek verloren. Het bedrag dat het RYI voor mijn verblijf betaalt is de familie zeer welkom en ik word als een vorst behandeld. Sonam is diep-gelovig en brengt een groot deel van zijn tijd met bidden en mediteren door.
Chod cham.
In het huis is een gebedskamer, waarin een groot aantal kastjes met beelden en afbeeldingen van diverse goden, alsmede de Boeddha uiteraard, samen met een groot aantal rituele voorwerpen, instrumenten en boterlampen.
Sonam is aanhanger van de Nyingma-school van het Tibetaans Boeddhisme. De Nyingma is de oudste school en dateert van de achtste of negende eeuw (nying is het Tibetaanse woord voor "oud"). Een paar honderd meter verderop is een Nyingma-klooster, het Lama Wangdu Gompa klooster, waar Sonam geregeld heen gaat.  Om half zeven 's avonds is daar elke dag een dienst, een zg. "chod" (spreek uit "chö").
Chod is een vorm van rituele meditatie, waarbij degene die hem beoefent zich inbeeldt dat zijn lichaam laag voor laag door boze geesten wordt opgegeten, waarna het lichaam ook weer laag voor laag wordt opgebouwd en na volledig hersteld te zijn is er vrede gesloten met de boze geesten. De visualisaties worden begeleid door zang, gebed en muziek.
Wat ik hier over chod geschreven heb is erg vereenvoudigd, voor diegenen die hier meer over willen weten is er op wikipedia ongetwijfeld veel gedetailleerde informatie te vinden.
Sonam mediteert niet alleen in zijn gebedskamer, maar gaat ook naar het kerkhof om chod te mediteren. Bij voorkeur 's nachts, want, zo vertelt hij me "in het donker word je niet afgeleid en bovendien zijn de geesten 's nachts sterker". "Maar", werp ik tegen, "waarom ga je naar een kerkhof om te mediteren?". "Kijk", legt hij uit, alsof ik een klein jongetje ben (wat ik natuurlijk ook ben in dit opzicht), "de geesten zijn aanwezig op de plek waar de lichamen begraven zijn. Daar is de kracht het sterkst."
Chod, in de grote hal van het klooster.
Ik denk even na. "Zijn geesten niet aanwezig op de plek waar de lichamen gestorven zijn?" "Ja", zegt Sonam, "dat ook".  "Dan", zeg ik, "kun je ook mediteren op een plek waar een heleboel mensen zijn omgekomen, zoals bijvoorbeeld op de plek van een autobom explosie. Of op Ground Zero." Sonam glimlacht, "Dat kan. Maar een kerkhof is beter."
Sonam vertelt me dat er soms veel steekmuggen zijn op het kerkhof. "Is dat niet storend bij je meditatie?", vraag ik. Sonam glimlacht weer. "Nee", zegt hij, "dat helpt bij de visualisaties".

Ik ben inmiddels een paar maal naar Lama Wangdu Gompa klooster geweest voor de chod. Dat is heel rustgevend, ik kan er rustig studeren, niemand die er aanstoot aan neemt. 
De ene dag is er chod, een volgende dag is er repetitie, en er is chod cham. Chod cham is de gedanste vorm van chod en vindt plaats op de binnenplaats, als het tenminste niet regent.
Jonge monnik bezig met kattekwaad.
Het Lama Wangdu Gompa klooster is een klein klooster. De chod meditatie van half zeven 's avonds wordt door misschien 25 monniken gedaan, van wie tweederde jonger is dan 16 jaar. De jongere monniken beschouwen het als een routineklusje. Ze stoten elkaar aan, prikken elkaar in de zij of gooien proppen papier naar elkaar. Sommigen hebben deegballen mee, die ze met precisie naar een slachtoffer aan de overkant gooien. De oudere monniken schijnt het niet te kunnen schelen, zij zijn ook jong(er) geweest.
Tijdens bepaalde stukken van de recitatieve zang, wordt er gebruik gemaakt van tweezijdige trommels met twee balletjes aan touwtjes. Als de trommel heen en weer wordt gedraaid, gaan de balletjes door de middelpuntvliedende kracht in horizontale baan van trommelkant naar trommelkant. De jonge monniken vinden het een sport om elkaar zodanig opzij te duwen dat van iemand het hoofd in de baan van de middelpuntvliedende balletjes van zijn buurman's trommel terecht komt.

Een goed gemikte
deegbal is een groot wonder
voor een kleine monnik.

Friday 15 June 2012

14 juni: Patan


vervolg 14 juni

(vooraan) twee dungchen spelende monniken
Om een uur of vijf word ik (weer) gewekt door geluiden uit het naburige klooster, er wordt op dungchens, en gyalings gepeeld en op trommels geslagen. Ik denk dat dit met de routine in het klooster te maken heeft, vergelijk het maar met de lauden in het getijdengebed van katholieke kloosters.
Patan
De dungchen is een telescooptrompet en de gyaling ("rgyla-gling") een schalmei, beide van metaal gemaakt en beide in paren bespeeld. Ze worden met curculaire ademhalingstechniek bespeeld, zodat een ononderbroken toon wordt geproduceerd. Het geluid van de dungchen lijkt wel wat op een stationair draaiende vrachtwagen motor. Het schijnt dat vroeger monniken, die van jongsafaan de dungchen bespeeld hadden, zo rond hun vijfentwintigste levensjaar kiezen begonnen te verliezen, die door de voortdurende trillingen los in de kaak waren komen te zitten. Tegenwoordig worden in Tibetaans Boeddhistische kloosters deze instrumenten nu bij toerbeurt bespeeld, om dat verlies van kiezen te voorkomen.
Patan: pedicure op straat

Oriëntatiedag 2 begint om 8 uur met een alfabet klas: de Tibetaanse letters passeren het voetlicht.
Om 10 uur vertelt Lama Kunga Sangpo ons over de ontstaansgeschiedenis van de grote stupa van Boudanath. Een deel van zijn verhandeling vertelt over een vrome moeder, die van de koning een stuk land toegewezen krijgt, zo groot als de huid van een buffel kan bedekken. De koning denkt dat hij er makkelijk vanaf komt, maar de vrome moeder is slim en snijdt de huid zodanig dat het één lang snoer wordt van honderden meters lengte. Op de oppervlakte die dat snoer omspande staat nu de grote Stupa. Ditzelfde motief vinden we ook in de Europese sprookjeswereld, kijk maar na in de index van Aarne-Thompson.
Patan: mythisch wezen met gebedsmolen

Na de lunch stappen de studenten van de Summer Class in twee bussen en worden vervoerd naar Patan, een stad ietsje ten zuiden van Kathmandu, met een rijk cultureel erfgoed. We zien er talloze stupas, Boeddhabeelden, oude huizen met fantastisch houtsnijwerk. Patan is vnl. Boeddhistisch, in tegenstelling tot de rest van Nepal dat vnl. Hindoeïstisch is. Er wonen veel handwerkslieden, van wie de meeste op een of andere wijze betrokken zijn bij de restauratie van de talloze monumenten.

Geen regen vandaag.
Waar blijft die kut-moesson nou?
Geduld, vriend, geduld.

Patan museum











Thursday 14 June 2012

12 en 13 juni: De grote Stupa van Boudanath


-->
vervolg 12 juni

De thee is trouwens niet te zuipen, want er is melk in gedaan. Grwalrg.

duimafdrukken bij de simkaart aanvraag
Tussen 16 en 19 uur is het tijdstip waarop hordes Tibetanen hun omloop om de grote Stupa maken, met de wijzers van de klok mee en regelmatig een van de tientallen gebedsmolens in de gevel een zetje gevend (die roteren eveneens met de wijzers van de klok mee) om hun karmatotaal aan te vullen. In het Tibetaans Boeddhisme is de rondgang ("circumambulatie") van heilige bouwwerken een manier om karma te verwerven. Die rondgang moet altijd met de wijzers van de klok mee, als je tegengesteld loopt is dat slecht voor je karma. De hoeveelheid karma die je aan het eind van je leven hebt opgebouwd, bepaalt hoe je wedergeboren wordt. Een karmabalans kan ook negatief zijn, het is dan mogelijk dat je als hongerige geest of als insect terugkomt.
Minimaal de helft van de omlopers bestaat uit Tibetaanse monniken, zowel mannelijke als vrouwelijk, die te herkennen zijn aan hun wijnrode kleding, die soms ook paarse, oranje of gele tinten toont, en (in het geval van de vrouwelijke monniken) hun zeer kort geschoren schedels. Bijna allen hebben een rozenkrans in de hand. Er zijn er ook die de omloop liggend-staand-liggend-staand etc. afleggen, wat nog meer karma oplevert dan gewoon lopen. Er zijn pelgrims in Tibet die zich op deze manier vanaf hun woonplaats naar Lhasa voortbewegen, een tocht die soms jaren kan duren. Zulke geroutineerde in-het-stof-buigers hebben gewoonlijk plankjes aan de handpalmen en op de knieën vastgezet, om schuurwonden op deze gevoelige lichaamsplekken te vermijden. Dat is nog eens wat anders dan onze Europese louteringstradities als de springprocessie van Echternach, of de voettocht naar Santiago de Compostella.

Mijn avondeten gebruik ik in het café van het Shechen Guesthouse, waar de keuken volledig vegetarisch is, met tofu die smaakt als vis en tofu die smaakt als schapenvlees. Ik neem tofu die smaakt als pinda, gelardeerd met blokjes groente. Er is ook wifi én elektriciteit, waarvan ik gebruik maak om én mijn laptop op te laden én met het thuisfront te communiceren.
Kathmandu staat bekend om zijn volledig willekeurige electriciteitsvoorziening; soms is er urenlang geen stroom en in de tijd dat er stroom is moet je er gebruik van maken om je laptop, mobiele telefoon en andere gadgets op te laden.
Het wordt vroeg donker, voor acht uur 's avonds is het al pikkie. Door de nauwe, soms onverlichte straatjes, loop ik terug naar de grote Stupa om nog een rondje kloksgewijs mee te lopen.  Een paar jongetjes maken de ronde al voetballend.
Had ik al verteld over de honden? Ze zijn er overal, tientallen, honderden. Het wordt me afgeraden om te gaan joggen, het schijn dat de honden hier dol op joggerkuiten zijn. En er heerst hondsdolheid.
In de tuin van het Lotus Guesthouse lees ik de Kathmandu Post onder het genot van een Toscane Antico. De kenners weten dat hiermee een sigaartje wordt bedoeld. De avond is heel aangenaam van temperatuur, zo'n graad of twintig, een wereld van verschil met de klamme hitte van Delhi. De honden in de omringende tuinen zingen meerstemmig hun avondsonate.
Hier is een filmpje dat begint met wat slapende honden vlakbij de grote Stupa, waarna de camera wegdraait naar de mensen die hun avondlijke rondgang om de Stupa maken.
De verwachting is dat over een week de moesson begint en het op onregelmatige tijden hoost. Ik heb voor de zekerheid kaplaarzen meegenomen. En een regenjas.

Ik eindig met een paar haiku's,
opgedragen aan mijn vriend de dichter Pieter Pen,
die dit ongetwijfeld veel beter ken:

11 juni
Delhi is klam en vol,
drukkend chaotisch doolhof,
slopende zenuwpijn*.

* ik had continu hoofdpijn in Delhi

12 juni
Kwam ik wel goed aan?
Ben ik nu dharma* student?
Of een oude dwaas?

* dharma: de leer van de Boeddha


13 juni

De avondsonate is overgegaan in een hondensymfonie en de hele nacht doorgegaan. Ik heb er beestachtig van genoten. Om 4 uur 's ochtends wordt er in het naburige klooster langdurig op klokken en gongs geslagen. Is dat de wake-up call?

gebedsmolens in de grote Stupa
Om negen uur 's ochtends worden de studenten die een zomercursus volgen verwacht in het Rangjung Yeshe Instituut (RYI). Deze eerste dag (en ook de volgende drie dagen) is voor oriëntatie: we worden wegwijs gemaakt in het dagelijks reilen en zeilen, we krijgen de klaslokalen en toiletten te zien, er volgt een rondleiding, en er is een loodzware verhandeling over de geschiedenis van Nepal, waarvan ik weinig opvang omdat ik achteraan zit te knikkebollen.
Er zijn ca. 75 studenten, in de leeftijden van 20 tot 70, die een zomercursus volgen in onderwerpen zoals Nepalees, Tibetaan (beginners, intermediate, gevorderden), Sanskriet (idem) en Buddhist Studies. De uitdaging is om zo snel mogelijk je medestudenten te leren kennen.
Als we tijdens de rondleiding de tempel van het RYI binnenlopen (schoenen uit!), valt me op dat een groot aantal studenten practizerend Boeddhist is: ze vouwen de handen boven het hoofd, voor het gezicht en voor de borst, buigen, vouwen nogmaals de handen en stappen dan pas binnen.
Op het eind van de middag is er een welkomstreceptie in de nieuwe vleugel van het RYI, die nog niet helemaal afgebouwd is. Het is een kale ruimte met pilaren en openingen in de buitenmuren, waarin waarschijnlijk ramen moeten komen.
monnik bij de grote Stupa
Maar er staat een tafel met voedsel, er zijn non-alcoholische dranken, en er staan voldoende plastic stoeltjes om iedereen een zitplaats te gunnen. En iedereen is ontzettend vriendelijk.

Tegen zessen ga ik naar de grote Stupa om nog een paar rondjes mee te lopen.
Je kunt ook bovenop je rondje lopen, dat gaat sneller. Achter me loopt een man met een politiefluitje, die diegenen die zijn gaan zitten om wat te picknicken weer overeind jaagt en verder maant, want het is bijna sluitingstijd van de bovenomloop.
Ben benieuwd of de honden weer gaan zingen de komende nacht.

De haiku van de dag:

duizenden honden
's nachts zingend als uitzinnigen
overdag slapend


14 juni

Het heeft de afgelopen nacht gigantisch geregend. De moesson is begonnen!

Tuesday 12 June 2012

11 en 12 juni: Delhi en aankomst in Kathmandu


11 juni—vertrek

In het vliegtuig krijg ik bij het eten "Dutch Syrup Biscuits", mag je raden met welke maatschappij ik naar Delhi vlieg. De stewardessen zijn zeer vriendelijk. Als ik om een pleistertje vraag voor een blaar, komt er een met vijf pleisters aanzetten. Verder is het de gebruikelijke kakafonie van huilende en krijsende kindertjes, snurkers en stiekeme schetenlaters. Het beeldscherm in de stoel voor me meet twee bij anderhalve tandenstoker, daar ga ik mijn ogen niet aan verpesten. Ik heb één keer geprobeerd een film op zo'n kabouterscherm in het vliegtuig te bekijken en dat was geen prettige ervaring.
Als het vliegtuig geland is en de veiligheidsriemen los gemaakt mogen worden, komt er van verder naar achter in het gangpad een man aanstormen, die zo'n haast heeft om een paar meter winst te boeken, dat hij zijn omgeving totaal uit het oog verliest. Vlak voor me komt hij tot stilstand en zwaait nog wat met zijn ellebogen. Recht in mijn oog. Ik zeg "Thank you, sir, you must be in a real hurry". Hij geeft hoegenaamd geen reaktie. Even twijfel ik nog of ik hem een muilpeer terug zal geven, maar ik ben eigenlijk een heel vredelievend persoon en het blijft bij wishful thinking.

De douanebeambte bij de paspoortcontrole vraag me de open plek op het immigratieformulier in te vullen, waar ik vakje voor "adres in India" leeg heb gelaten. Tja, ik was de naam van het hotel vergeten, dat staat ergens in mijn laptop. Nou ja, dan vul ik maar een fictieve hotelnaam in, dat controleren ze toch niet. Ik sta op het punt dat te doen, als mij oog op een bordje valt dat op de balie staat: Namaskar in India. Alle balies blijken zo'n bordje te hebben. En dan weet ik de naam van het hotel ook weer: Hotel Namaskar.
op vliegveld Delhi
Buiten word ik opgewacht door een taxichauffeur. Het hotel heeft transport voor me geregeld: voor 900 IRP (ongeveer 17 Euro) een retourtje, dat is dan nog wel zonder tip. De chauffeur mompelt dat een tip wel 5, misschien 10 dollar mag zijn. Ik geef hem er drie en de volgende morgen nog eens drie en bedenk dat ik eigenlijk veel te vrijgevig ben.
Het is warm en drukkend in Delhi, ondanks dat het bijna middernacht is. In 30 minuten zijn we bij het hotel. De kamer is een hokje met twee te korte bedden, een lawaaierige ventilator en een kleine douche en toilet ruimte.
centrale ontvangsthal van Hotel Namaskar
Als ik mijn broek uitdoe vooraleer mijn bed in te duiken, valt de camera uit mijn broekzak. Als ik op schade controleer, blijkt dat op het beeldscherm middenin een strook pixels is uitgevallen, zodat op het beeld een zwarte streep van boven naar beneden loopt. Als ik de foto's, die ik daarna gemaakt heb, de volgende dag op de laptop inlaad, blijkt dat het geen gevolgen heeft: op de foto's loopt geen zwarte streep.

Het comfort van de kale kamer valt me eigenlijk nog wel mee, het bed is goed en schoon en er zijn geen vervelende insecten.  In het bijzonder de douche is 's ochtends na een nacht zweten zeer zeer prettig. 

12 juni

We razen slalommend door het ochtendverkeer van Delhi nar het vliegveld. Als er hier al verkeersregels zijn, dan ontgaan die me. Waarschijnlijk geldt hier het recht van de sterkste. Ik zie veel lichte motorfietsen met op de duozit een dame in amazonezit. Bij de eerste bult in de weg moet die eraf vliegen.
De procedure op het vliegveld gaat razendsnel. Bij de ingang worden mijn paspoort en reservering door een besnorde geüniformeerde man besnuffeld, waarna ik mag doorlopen. Bij de balie van IndiGo voor de vlucht naar Kathmandu, ben ik direct aan de beurt en word ik vlot geholpen. Ik had rampverhalen gehoord van de overstap op vliegveld Delhi over ellenlange wachttijden en bureaucratie van mensen die die overstap tegen elke prijs vermeden. Ik vind het alleszins meevallen.
De hal heeft airconditioning en er is een Costa met cappuccino, die zelfs heel goed te drinken blijkt, in tegenstelling tot veel van de koffie's op andere luchthavens.

Het vliegtuig naar Kathmandu, dat om 10:55h. gepland staat, is al bijna vol als ik om 10:15 na de aankondiging "last call" binnenstap. Neemt niet weg dat er na mij zeker nog twintig volgen.

Kathmandu—Boudha

de grote Stupa in Boudha—1
Ik ga in Kathmandu aan het Rangjung Yeshe Instituut een cursus hedendaags Tibetaans ("colloquial Tibetan") volgen, die acht weken zal gaan duren en met een examen afgesloten wordt. Als ik het haal krijg ik er studiepunten voor. De cursus vindt plaats op weekdagen van 08:00 tot 13:00 h. Het instituut verzorgt onderdak voor de studenten bij Tibetaanse families, die geen Engels spreken, zodat je gedwongen wordt het geleerde zo snel mogelijk in praktijk te brengen, wil je tenminste met je gastouders communiceren.
de grote Stupa in Boudha—2
In de tijd die niet door studie in beslag wordt genomen, hoop ik wat onderzoek te doen naar Tibetaanse Opera, oftewel Lhamo, zoals het officieel heet. Er is in Kathmandu een Lhamo Association en met mensen daarvan  wil ik contact leggen en ze interviewen over conventies in Lhamo. Berthe Jansen van de Universiteit Leiden heeft me een contact doorgegeven, en met diegene ga ik beginnen.

Het vliegtuig landt zeker 45 minuten te vroeg, met als gevolg dat degene die me ophaalt namens het Rangjung Yeshe Instituut er nog niets is en ik een beetje verloren buiten sta, terwijl ik de taxichauffeurs als lastige vliegen van me probeer af te slaan. Onbegonnen werk.
Tenslotte komt alles goed en word ik bij het Lotus Guesthouse afgeleverd, in de wijk Boudha, waar ik de eerste week zal doorbrengen. Die eerste week is een oriëntatieweek en pas daarna kom ik in een gastgezin.
de grote Stupa in Boudha—3
Vanaf het Lotus Guesthouse maak ik een wandeling, langs de grote Stupa en tientallen souvenirwinkeltjes. Ik word aangesproken door taxichauffeurs, die buiten de poort naar de grote Stupa op klanten loeren. Ook bedelaars weten me te vinden; een klein jongetje is heel hardnekkig en gaat precies voor me lopen, onderwijl achteruit kijkend. "Nee, ik heb je kleine zusje net wat gegeven."
Een lokale sim-card voor de telefoon krijgen gaat verrassend vlot. Ik hoef alleen maar een fotokopie van mijn paspoort en de Nepal-visum pagina in te leveren, een pasfoto, en een formulier waarop ik twee duimafdrukken moet zetten. De rest wordt voor me ingevuld en 10 minuten later, na betaling van 150 nepals (de lokale valuta) heb ik een Nepalees telefoonnummer.
schoenlapper in Boudha
ATM machines zijn er in overvloed, dus contant geld is ook geen probleem. Om de hoek is een verhuurbedrijf voor lichte motorfietsen, waar ik misschien klant ga worden. En ik heb een café met dakterras en gratis wifi gevonden, waar een grote pot thee (5 koppen) voor 175 nepals te krijgen is. O, ja, 100 nepalese roepie is ongeveer 1 Euro.