Saturday 28 July 2012

Dagelijkse dingen

-->


Voor ik in Boudanath aankwam dacht ik elke dag een blogje te maken. Vergeet het maar, er is gewoon te weining tijd. Het programma aan de Summer School is behoorlijk intensief en de vrije tijd die overblijft steek ik in het volgen van de Nepal Tibetan Lhamo Asoociation en zo nu en dan een kloosterritueel. Zo'n blogje als dit kost me ook al gauw twee uur: één uur om het te schrijven en één uur om de foto's erbij te zoeken en het geheel op blogspot te krijgen

...mijn Tibetaanse huisbaas Sonam tijdens meditatie...
Maar ik zal jullie een idee geven hoe een gemiddelde weekdag eruit ziet. Meestal sta ik om zes uur op. Ik zou graag wat langer in bed blijven liggen, maar het straatlawaai is vanaf vijf uur al behoorlijk en als ik een beetje pech heb, dan is mijn huisbaas al vanaf die tijd ook al aan het mediteren, wat gepaard gaat met trompetstoten, getrommel, zang en geluid van belletjes.
Tussen 6 en 8 doe ik een uurtje Tibetaans (grammatica of woordjes). Er is ontbijt en ik was me. Dat wassen is middels een zg. "bucket shower". Er is geen warm water. En soms, zoals de afgelopen dagen, is er helemaal geen water. In dit speciale geval schijnt het dat er een paar dode buffels waren gevonden in het water-reservoir voor deze wijk, zodat dat gereinigd moest worden. In zo'n geval kan ik met een kopje drinkwater en een washandje mijn gezicht en oksels bevochtigen. Tandenpoetsen gaat ook nog net. Gelukkig heb ik vrienden in het Shechen Guesthouse en kan ik daar douchen. Daar werkt de douche zonder mankeren en er is zelfs warm water. Pure luxe.

Van 8 tot 9 is er Tibetaanse grammatica.
Van 9:15 tot 10:15 is er "drill". In de drill zit je met vijven of zessen bij een Tibetaanse instructeur, die korte zinnetjes voorzegt, die met de eerder behandelde grammatica te maken hebben. Die zinnetjes moeten de studenten dan herhalen, eerst gezamenlijk, dan individueel. En dan komen er permutaties in de zinnetjes, een werkwoord of zelfstandig naamwoord wordt vervangen door een ander. Je mag geen aantekeningen raadplegen en er mag geen Engels worden gesproken.
Van 10:15 tot 13 is er pauze, waarbij de mogelijkheid bestaat om tussen 12 en 13 te lunchen in het restaurant van de Shedra.
...alle zomerschool studenten op de eerste dag--zoek mij...
Shedra betekent letterlijk "kloosterschool". En dat klopt aardig, want de school is gevestigd in het klooster van Ka-Nying Shedrup Ling Gompa, dat onder leiding staat van de abt Chökyi Nyima Rinpoche. Hier worden praktijken van zowel de Nyingma als de Kagyu scholen van het Tibetaans Boeddhisme beoefend.
De pauze wordt door de meeste studenten gebruikt om te studeren of om dagelijkse dingen te doen zoals inkopen in de supermarkt of je vuile was weg te brengen of op te halen.
In de grammaticaklas volgen we de opzet van het boek "Manual of Standard Tibetan". We zijn nu zes weken in de cursus en inmiddels bij hoofdstuk 15 aangekomen. We krijgen ook gemiddeld twee keer per week een lijst met ca. 30 Tibetaanse woorden, die je—samen met de behandelde grammatica—moet leren voor de quiz. De quiz is een soort schriftelijke overhoring. Er zijn er twaalf in totaal en het resultaat van de quizzes telt voor 25% mee in je eindbeoordeling.
Het kost mij gemiddeld één uur om 5 woordjes te leren. We zijn nu aangeland bij vocabulaire lijst 12 en op het moment vergeet ik bijna evenveel oude woorden als ik nieuwe aanleer. Hoe heet dat ook weer: de wet van de verminderde meeropbrengst?
...mijn drumleraar Tenzin Namgyal Lama...
Tibetaanse woorden worden niet in Westerse letters geschreven, maar in een uniek karakterschrift, dat in de zevende eeuw is ontwikkeld en sindsdien ongewijzigd is gebleven. Er is een transcriptiemethode, de zg. Wylie-transcriptie, die aan elk onderdeel van een Tibetaanse syllabe een Westerse letter toekent. Je zou dit een letterlijke transcriptie kunnen noemen. Maar die letterlijke transcriptie is niet de manier waarop de woorden worden uitgesproken. Om een voorbeeld te geven: het Tibetaanse woord voor gelukkig is in de Wylie transcriptie skyid-po, maar wordt uitgesproken als kipo. Dat valt nog wel mee. maar wat te denken van bsdad, uitgesproken dè, betekenis: blijven.  Ik leer dus per woord vier dingen: het Tibetaanse karakter, de Wylie transcriptie, de fonetische transcriptie, en de engelse vertaling.

Van 13 tot 14 uur is er weer grammaticaklas. Vrijwel elke dag is er huiswerk.
Van 14:15 tot 15:15 is er individuele les door een Tibetaanse taal-partner. Je krijgt een A4'tje met Tibetaanse zinnetjes, die je moet (proberen te) vertalen. Er moet zo min mogelijk Engels worden gesproken. Soms gaat er wat Tibetaanse conversatie vooraf aan het vertaalwerk.
De meeste studenten blijven daarna nog wat hangen in het Shedra restaurant, om wat te studeren of huiswerk te maken, e-mails te bekijken of een brownie met koffie te nemen.

Op maandag, woensdag en vrijdag van 17 tot 18 uur ga ik naar het gebouw van de Nepal Tibetan Lhamo Association, voor les in de drum-patronen van de Tibetaanse Opera.

Tussen 18:30 en 19:15  ga ik vaak naar naar de cham chod in het naburige Nyingma klooster van Lama Wangdu. Chod is een meditatieritueel in het klooster en het is er heerlijk ontspannend, ik neem altijd een lijstje Tibetaanse woordjes mee om te repeteren. Cham is een dansritueel dat op de binnenplaats van het klooster wordt opgevoerd. In principe is het de ene dag chod en de andere dag cham, maar als het regent, en het regent vaak want het is moesson, dan wordt de cham overgeslagen en is het weer gewoon chod in de grote zaal van het klooster.
...met een sigaartje en een pot olijven in de avondschemering...

Tijdens een mooie avondschemering ben ik een paar keer naar het (platte) dak van het appartementencomplex —waar ik woon— gegaan, om naar de zonsondergang te kijken en daarbij een Italiaanse Toscane Antico te roken en olijven te eten. Het ritueel van sigaren roken en olijven eten maakt me buitengewoon gelukkig en voer ik veel te weinig uit. Thuis in Leiden wordt direkt over de sigarengeur gemopperd, zelfs als ik buiten op het balkon rook.

Om 20 uur krijg ik het avondeten van mijn Tibetaanse amala (lett. "moedertje"), waar ik gehuisvest ben. Het wordt hier donker rond 7 uur 's avonds en de winkels gaan om 9 uur 's avonds dicht. Het wordt niet aangeraden om na negenen nog op straat te zijn, vanwege de wilde honden.
Na het avondeten blijf ik dus thuis, lees nog wat, kijk een aflevering van Star Trek Voyager (die ik op een meegebrachte externe harde schijf heb staan) en ga rond tienen slapen.


Maar in het weekend
ga ik los als een tijger
van changkang* naar kroeg.

• changkang is het Tibetaanse woord voor bierhuis.


Saturday 14 July 2012

Sherpa wedding



-->


This entry—as an exception—in English.

July 6 is the Dalai Lama's birthday. For the Tibetan community, this is considered an auspicious day and a day for celebration.
Not so for the RYI summer school students: they have no day off, but are expected at school at 8 am. The Nepali authorities are very much afraid for Tibetan political demonstrations, and the RYI staff in no way wants her students to get involved in any way.
The Kathmandu Lhamo Association has planned two days of cultural celebrations on the courtyard of the Srongtsen School. On  July 6 a song and dance celebration is planned, while July 7 is for a Lhamo (Tibetan Opera) performance.
My class ends at 10:15 a.m., and at 10:30 a.m. I was at the Srongtsen School. Nobody there.
...drinks and snacks...
I found out later that the Lhamo Association had had to apply for permission for these activities with the Nepali authorities. At the last moment the authorities decided not to grant permission for activities at the Srongtsen School, because that place was considered too large and they were afraid that the activities might get out of hand. So at the last moment it was decided to move the activities to the Chopsang Monastery in Jorpati, a seemingly somewhat smaller place, for which permission could be granted. Everybody within the Tibetan community had heard about these changes through the grapevine. Not me, though. But the doorman at the Srongtsen School told me about it, and I took a taxi to the Chopsang Monastery.
Chopsang Monastery's entrance is after 100 meter at the end of a small side-alley to Boudha Main Road. To the right and left of the alley were easily some hundred Nepali MP with riot gear and shields. But they were laughing with passers-by, which made the impression much less frightening.
...double scotch on the rocks...
The inner yard of Chopsang Monastery to me didn't look much smaller than that of the Srongtsen School, and there were easily some thousand or more people gathered. I listened to speeches for a while, found it hard to find a place to sit and watch the proceeding, and as I had no clue when the song and dance were about to start, I decided to leave. My main interest lay with the Lhamo performance of the next day anyway.

But strolling back on the Boudha Main Road, my attention was drawn by Brass Band music sounds, coming from the back of another alley. I followed my ears to find a band playing at the entrance of a mansion, the clarinet player contorting himself into the most incredible antics. I took my film camera and filmed a bit, until I was approached by a man, who stood bythe entrance and who invited me in. Het told me there was a Sherpa wedding going on inside, and I would be very welcome to join the party. The puja (thanksgiving to the Gods) ceremony had just been finished and the ceremony proper by the lama was about to start.

The Sherpa are a Tibetan ethnic group, originating in Nepal and living in the area around Solukhumbu at the foot of Mount Everest.

I was guided to a round table at the back, and before I knew what happened, I had a double scotch on the rocks in front of me. At 11:15 a.m.!
I happened to have a kurta (a light and fairly neat Indian shirt) in my backpack, and donned that quickly over my smudgy T-shirt.

But this is the story of my life. My curiosity (or maybe just my innocence) has often led me into strange and wonderful situations. I have always been at the right spot at the right time. Who could have expected at my birth that so many fantastic and unexpected things would happen to me. Even my birth was a most wonderful experience.
After spending an hour or so at the wedding, talking to various people, and being offered the white silk khatag welcoming shawl, I had to leave, as my next class was due at 1:00 p.m. My friend at the entrance told me that this was the bride's house, and that the festivities would continue there until 4:00 p.m., after which the party would go to the groom's house for more music, drinks, dance, and dinner.
So I asked, "What about if I come back before 4:00 p.m., can I still join the festivities?" "Sure", he said, "come back whenever you like".

I couldn't wait till class was finished at 3:15 p.m. I hurried back to the wedding, but was delayed a bit, and arrived at the bride's place just before 4:00 p.m.
The band was just marching through the alley to Boudha Main Road, followed by cars with the wedded couple and assorted family and an assortment of walking wedding guest (see film: my apologies for the bad quality, this is blogspot's work, the original is of much better quality). "Too late", it flashed through my mind. I followed the band to Boudha Main Road, where they walked on for some 100 meters, causing a traffic jam in the meantime. I saw wedding guests disappearing into various waiting cars, and when all wedding guests were seated in their cars, the band stopped playing and was about to board a mini-van. I strolled up to them, having gottten acquainted a few hours earlier, and asked if I could hitch a ride. No problem. If 22 persons would fit in a Toyota mini-van, 23 would also fit. I spent a 25 minute ride, standing on the footboard, bent double with cramps, exchanging chitchat with musicians half my age, until we arrived at the groom's house in the Bhatbhateni part of Kathmandu. There the band marched in formation to the ramp leading to the groom's house, followed by the married couple and the wedding guests. (Here is a youtube-link with hopefully a better screen quality than the previous gruesome blogspot video:
-->http://youtu.be/GQ-Ypvf50hU). At the top, we were awaited by several girls, one holding a cup with flour, the others cups with various foods. Each guest made a blessing with the flour, then accepted bits of food from each cup.

The groom's father's house was another large mansion. Drinks and snacks were served on the patio, while there was room for dancing on the roof terrace. I found a group of middle-aged men, all speaking excellent English, with whom to spend time. The groom's dad joined us for a while. I thanked him heartily for having me—an outsider—as a guest to his son's wedding. He smiled politely: "My pleasure".
Wedding guests at the groom's house.
The house was huge and exquisitely furnished. In the staircase framed pictures hung on the walls. One I remember, a picture of mountaineer and first Mt. Everest conquerer Edmund Hillary, signed and autographed "To my friend, from Ed Hillary". I later found that the groom's dad held a post as secretary-general at one of the ministries.

So there I was, enjoying myself, talking, eating, drinking. At the end I was even given a ride back to Boudanath by some wedding guests. But to my regret I have not spoken to bride and groom, I cannot even distinctly remember having met them at all.
The party would continue the next couple of days at a golf resort in the mountains above Kathmandu. The next around 200 guests, most of them immediate family, had been invited. The day after that another 1000 guest were expected.  
I spent my next day at the Tibetan opera performance of the Lhamo Association.  But that's another story.





Saturday 7 July 2012

Zintuigen

-->


smog (in de verte)


Boudanath is een aanval op de zintuigen.  Geluiden, kleuren, geuren.
Het is nooit stil. 's Nachts hoor je de honden en als je in de buurt van een klooster woont de teleskooptrompetten die met hun geluid als vrachtwagenclaxons door merg en been gaan. En in de moessontijd hoor je 's nachts de regen op de daken kletteren. En als het niet regent hoor je de krekels.
In de nauwe straatjes van Boudanath worden de wandelaars voortdurend opgeschrikt door getoeter van motorfietsen. En er zijn ontzettend veel motorfietsen, dus is er ontzettend veel getoeter. Maar overdaad schaadt en niemand lijkt zich iets van het getoeter aan te trekken. Evenzo wordt er vrolijk verder getoeterd.
Op de grote doorgaande straten zoals de Boudha Main Road in Boudanath wordt dat geluid nog vermenigvuldigd met geluiden van auto-uitlaten en van de muziek die vanuit de openstaande gevels van winkels komt zweven. Het is één grote kakafonie, die doet denken aan de geluidsoverlast op Times Square op Manhattan, waar een verblijf van een kwartier genoeg is om je tinnitus te bezorgen.
Niet alleen is er op de Boudha Main Road veel lawaai, ook is er veel luchtvervuiling. Er hangt een vaalgrijze smog en ademhalen op straat is er moeilijk. Veel inwoners zie je lopen met een mondkapje, maar ik vraag me af of dat veel uitmaakt, gezien de dubieuze kwaliteit van de mondkapjes en de zo-te-zien grote luchtdoorlaatbaarheid. Veel mensen rochelen en spuwen, ondanks de mondkapjes.
scheppende man
Op veel plekken ruikt het onaangenaam, zeg maar gewoon dat het er stinkt naar urine, vergane etensresten, mest, stof.

De vuilophaal is blijkbaar als volgt geregeld: iedereen gooit zijn afval op straat. Op een gegeven moment is er een vuilberg van zodanige omvang dat er een vrachtauto met open laadbak naartoe wordt gestuurd. Twee mannen scheppen de rotzooi vanaf de straat in de laadbak totdat de berg geslecht is, zo nu en dan een stofstormpje veroorzakend. Intussen is zich twintig meter verderop al een nieuwe berg aan het vormen. Ik zou niet graag een van die scheppende mannen willen zijn.
Op de omloop rond de Grote Stupa, waar geen gemotoriseerd verkeer mag komen, ruik je de etensgeuren van de tientallen restaurants die hier gevestigd zijn. Hier is het heel wat aangenamer en rustiger: geen geuren van luchtvervuiling en verval. Die serene rust wordt nu en dan verstoord door een opstijgen vliegtuig: Boudanath ligt precies in het verlengde van de landingsbaan van vliegveld Kathmandu.
kleurige kloosters en huizen rond de Grote Stupa
De huizen en kloosters die om de Stupa staan heengebouwd zijn allemaal in lichte kleuren beschilderd: oranje, rood, wit en geel. De Grote Stupa zelf is wit en behangen met duizenden blauwe, gele, groene, rode en witte vlaggetjes. De monniken verlevendigen dit kleurspektakel nog met hun wijnrode gewaden en gele of oranje onderhemden.
Vóór een van de kloosters naast de Grote Stupa, de Buddha Gyanguti Gompa, staat een ijzeren tafel met twee etages waarop offergaven zoals wierook en graan verbrand kunnen worden.
offertafel voor wierook en graan
Boeddhistische gelovigen, die 's avonds hun rondjes ("met de wijzers van de klok mee") om de Grote Stupa lopen, worden ongetwijfeld niet alleeen door geloofsijver naar deze plek getrokken, maar ook omdat het hier zo ontzettend leuk is. De toeristen hebben dat ook ontdekt, je ziet er dan ook behoorlijk veel, vaak tegen de keer in lopend. De Nepalese autoriteiten weten het ook. Bij alle toegangen tot de Grote Stupa staan kassapoortjes. Nepali en Tibetanen worden geacht 40 roepies te betalen, toeristen 150 roepies. De Nepali en Tibetanen trekken zich niets aan van de kassa's. De toeristen dokken braaf. Het RYI heeft me een identiteitskaart gegeven, waarmee ik zwaai als een controleur me een kaartje wil aansmeren. Sommigen wuiven me meteen verder, anderen bestuderen de kaart eerst nauwgezet. Meestal loop ik trouwens ook gewoon door. Tenslotte woon ik hier.

Een van de café's aan de Stupa omloop heet Flavors. Het is populair bij de Summer School studenten, o.a omdat er gratis wifi is. Ik zit er wel eens in het weekend te werken, met een pot jasmijnthee. Een deel van het personeel is doofstom. Toen ik eens iets vroeg, en het personeelslid geen antwoord wist, volgde er een spervuur van gebarentaal, waarna het antwoord snel binnenkwm.

Blinden zie ik ook regelmatig. Er zijn blinde bedelaars, van wie over sommige trouwens wordt gezegd dat ze alleen blind zijn als ze bedelen. Zo nu en dan zie ik een treintje blinden voorbijkomen: vier of vijf mensen, de voorste met een peilstok en elke volgende met een hand op de schouder van zijn of haar voorganger. Het heeft iets aandoenlijks.


Scheppende mannen
creëren tijdelijke
orde, dan chaos.

Sunday 1 July 2012

Massage

-->


Lama Wangdu Gompa.
De wijk Thamel, in het centrum van Kathmandu, is bij uitstek de uitgaanswijk en de populairste plek voor toeristen. Het stikt er ook van de massagesalons. Juist ja, van het dubieuze soort. Dat leek me niet de plek om een masseur te zoeken.

Ik ben Sabina op het spoor gekomen via een briefje op het mededelingenbord van het RYI. Het maken van een afspraak in Boudanath heeft altijd wat voeten in de aarde, vanwege het ontbreken van straatnamen en huisnummers in het grootste deel van de wijk. Het beste is om bij een plek af te spreken die je beide kent. Vlak voor 16 u. sta ik voor het Lama Wangdu Gompa ('gompa' betekent klooster), zo'n honderd meter van waar ik verblijf. Er komt een klein vrouwtje aanlopen met een grote schoudertas. Sabina. Ze doet Thai massage aan huis. Ik heb mijn gastouders vooraf gewaarschuwd over de afspraak. 

Sabina
Op het bed wordt een brede doek uitgespreid, waarop ik met ontbloot bovenlijf mag gaan liggen. Rug, armen en schouders worden gekneed, eerst zonder, dan met olie. Au, daar zat een knoop. Ai, daar nog een. En nog ergens een blauwe plek. Mijn rug is er slecht aan toe, dat wist ik, anders zou ik geen massage nodig hebben. De gevoelige plekken worden eerst met de duim, dan met de muis van de hand en daarna met de elleboog bewerkt. Tenslotte gaat ze met haar volle 50 kilo op mijn rug staan en masseert de geknoopte plekken met haar voeten. Sabina legt ondertussen uit wat er aan de hand is. Blijkbaar is mijn linker rughelft niet in balans met mijn rechter rughelft. Ook is de bloedcirculatie verstoord. Met een paar behandelingen moet alles wel in orde gebracht kunnen worden. Ze gaat verder, mijn vingers worden gekraakt, ook mijn rugwervels. Schouders, nek en schedel komen vervolgens aan de beurt.
Na een uur is het gedaan. "Je zou je nu een stuk beter moeten voelen", zegt Sabina. Ik voel me alsof ik onder een stoomwals heb gelegen.

De naakte worstelaars in het Rudas in Budapest, die je op slagersbanken te lijf gaan, zijn nog steeds mijn favoriet masseurs. Maar Sabine komt hoog binnen op de lijst.


Niets zo goed als een
Thai die haar volle gewicht
over je heen walst.

Saturday 30 June 2012

Bedelaars

-->
Meestal zitten de bedelaars hier links en rechts.


Bedelaars zie je voornamelijk op de plekken waar toeristen komen. Er zijn vele ondersoorten, die alle één gezamenlijk doel hebben: geld.
Er zijn gehandicapten, moeders met baby op de arm, kleine jongetjes, kleine meisjes, kleine meisjes met nog kleinere meisjes op de arm. Sommige lopen een stukje naast of voor je uit: "Mister, mister". De kleine meisjes maken jammerende geluidjes: "Mama, papa". Er zijn monniken die naast de stupa in lotuszit een gebedsmolentje in de hand draaiend houden, ondertussen mantra's prevelend en een zegen gevend aan iedereen die een bijdrage in de bedelnap doet. Er zijn mannen met gladde praatjes, die je mee willen nemen naar een theehuis of een tuin om je hun verhaal te vertellen, zodat je na een tijdje blij bent als je wat geld kunt geven om te kunnen ontsnappen. Er zijn er ook die aan de kant zitten, soms handgebaren makend. In een nauw, naar de grote Stupa leidend steegje, zitten links en rechts veel bedelaars. Het is een flessenhals en een ideale lokatie voor hinderlagen. Op het moment van de foto hierboven had het net geregend en was er geen bedelaar te vinden.

De bedelaars in Boudanath zijn georganiseerd. Er is iemand die er studie naar gedaan heeft en die ze allemaal kent. Aan het eind van de dag worden de opbrengsten afgedragen aan een soort opzichter en iedere bedelaar krijgt een dagvergoeding. Het maakt dus niet uit of hij/zij veel of weinig ophaalt, het inkomen is verzekerd.
Tijdens de oriëntatieweek aan het RYI was er een presentatie over het dagelijks leven in Boudanath. Ons werd verteld dat het ieders vrije keus was om wel of niet geld aan bedelaars te doneren, maar er werd wel nadrukkelijk gevraagd om in ieder geval niets te geven in de straten die direkt aan het RYI grensden, dit om ongewenste aanloop te vermijden. Alle studenten die ik ken houden zich aan deze oekaze. Maar bedelaars zijn stom of hardleers, die kennen de afspraken niet, en zitten voor de ingangen van het RYI op de tijdstippen dat studenten aankomen of vertrekken. "Hé, mister. Namasté".

Sommigen belopen een klein territorium waar ze de hele dag patrouilleren. Ik heb op zich niets tegen bedelaars, ze lijken een integraal onderdeel van de maatschappij hier, maar de patrouillerende soort is hoogst irritant. Wat ze namelijk doen is het voeren van een onderscheppingskoers. Ze zien je vanuit de verte aankomen, wijzigen hun koers, zodat je ziet dat ze uiteindelijk vlak voor je de weg blokkeren. Mijn persoonlijke nemesis is een rasta sikh, die, in de drie weken dat ik hier nu ben, steeds dezelfde verschoten blauwgrijze tuniek aan heeft. Met handgebaartjes, de vingers spreidend en weer naar elkaar toe brengend, de hand als een soort griezelige spin vanaf vlak voor het gezicht tot borsthoogte brengend, kijkt hij je vragend aan. Totnutoe heb ik hem totaal genegeerd, zelfs niet aangekeken. Een paar maal wist ik hem via een kwieke zijpas op het verkeerde been te zetten. Ik zou hem graag "het oog" willen geven, maar ik weet niet zeker hoe dat hier opgevat gaat worden. Misschien mobiliseert hij dan zijn bedelaarsvriendjes om mij iets onuitsprekelijks aan te doen. Of —erger nog— laat ze me dwingen me in hun gilde in te wijden.
Zonder commentaar.

Maar er zijn er die ik wel wat geef.

In de Boeddhistische en Hindoeïstische levensopvatting levert het geven van voedsel of geld aan een ander verdienste op.
Het levert evenzo verdienste op door een gift te accepteren, omdat je zodoende een ander de gelegenheid geeft verdienste te verwerven.
Hier is dus sprake van een win-win situatie. Een gift levert zowel voor degene die geeft als voor degene die accepteert verdienste op de karma-balans op. Dit verklaart natuurlijk waarom bedelarij in deze streken zo wijdverbreid en algemeen geaccepteerd is en waarom iedereen die het kan missen giften doneert, niet alleen aan bedelaars, maar ook bijvoorbeeld aan kloosters.

Het maken van foto's van bedelaars is een teer onderwerp. Ongevraagd foto's maken levert agressie op. Ik heb het nog niet geprobeerd op die manier. Wat wel werkt is eerst een bijdrage in de bedelnap deponeren en dan vragen of je een foto mag maken.

Bedelaars ontlopen:
niets beter dan jarenlange
hardlooptraining.



Sunday 24 June 2012

Nepal Tibetan Lhamo Association

-->
vr. 15 juni
Tsering Youdon is een jonge Tibetaanse vrouw, ze woont in Barcelona, maar haar familie woont in Boudhanath—Kathmandu en ze is hier op een korte vakantie. Ze spreekt goed Engels. Haar vader, Tsering Samphel (74), is een van de oprichters van de Nepal Tibetan Lhamo Association. Lhamo betekent eigenlijk "Godin", maar met dit woord wordt ook Tibetaanse Opera aangeduid.
Tibetaanse Opera is een soort multimedia spektakel van zang, muziek, dans, conversatie en recitatie in schitterende kostuums, dat al sinds de 17e eeuw in Tibet bestaat en van oudsher na de oogst in de open lucht werd opgevoerd.
senior meisjes van de Lhamo Association
Op 15 juni komt Tsering me 's avonds in het Lotus Guesthouse opzoeken. Ze vertelt me dat de Lhamo Association elke zaterdag in een eigen ruimte repeteert. Ze zal me de volgende dag meenemen en aan wat mensen voorstellen.


zat. 16 juni
Tsering haalt me om 13:45 op. Het is pakweg 5 minuten wandelen naar de repetitieruimte. Op de binnenplaats staan een stuk of acht jongens met dramnyen (een soort langhalsluit, ook wel Tibetaanse Gitaar genoemd) o.l.v. een instrukteur danspassen te oefenen onderwijl zingend en dramnyen spelend. De dramnyen-dansen worden gekenmerkt door energiek voet-gestamp. Binnen oefenen zes seniormeisjes (van wie de jongste een jaar of 12 lijkt) een danslied, eveneens o.l.v. een instrukteur. In een aparte ruimte hoor ik liedjes geoefend worden, Tsering vertelt dat daar de juniormeisjes repeteren. De meisjeszang is hoog en schril, het gaat door merg en been.
Aan de lange wand is een spiegel, daarboven hangen thangka's en portretten van de Dalai Lama en van één van de oprichters van de Lhamo Association, Nyima Woeser, die een paar jaar geleden is overleden.
Tsering's vader is er niet, die ga ik a.s. maandag bij de lunch ontmoeten.
Tsering Youdon en Tsering Lhakpa
Ik word voorgesteld aan een van de senior leden, de 78-jarige Tsering Lhakpa. Hij vertelt (met Tsering Youdon als tolk) dat de Lhamo Association oorspronkelijk in 1965 is opgericht in Sou Kombu in de Everest regio. In 1973 of 1974 zijn ze naar Boudha verhuisd. Tot 10 jaar geleden deden ze alleen Lhamo, maar de Association vergrijsde. Een toespraak van de Dalai Lama dat de Tibetaanse jeugd meer aandacht aan de cultuur van de voorouders zou behoren te besteden, was voor de Lhamo Association het teken om ook dans en volkslied te gaan doen, en zelfs pop-liedjes, om zo de jeugd binnen te halen. Dat lukte, ik zie vrijwel alleen maar jonge musici om me heen.
De Association neemt elk jaar begin maart deel aan het Lhamo Festival, dat door TIPA op wisselende lokaties in India wordt gehouden.
Elke zaterdag wordt er gerepeteerd, 's ochtends om 09:00 u. Tibetaans Opera, 's middags dans en (volks-)lied. Het repertoire is niet tot één regio beperkt, maar komt uit alle drie provincies van Tibet: Kham, Amdo en Ü-Tsang.
Ik word voorgesteld aan Gyalpo, de vice-president van de Association, die ook de repetitor van de dramnyen-groep is. Zijn Engels is wat moeilijk te volgen.
Tsering vertelt me dat de jongere generatie vrijwel allemaal Engels spreekt.
We blijven een uurtje. Ik krijg een kop thee met melk, die wordt bijgeschonken zodra ik er een paar slokken van heb genomen.. Het is even pauze, dan komen de jongens van de dramnyen-groep binnen en voeren een energiek nummer op met zang en dans begeleid op de dramnyen, dat ze net geoefend hebben. Dit stuk heb ik voor het grootste deel gefilmd.
Intussen heeft Tsering toestemming voor mij gekregen dat ik alle zaterdagen mag binnenlopen om  rond te kijken en dingen te vragen en te filmen.
Er wordt me op het hart gedrukt vooral op 6 en 7 juli te komen. Op 6 juli worden op de binnenplaats van de Srong Tsen school dansen en liedjes opgevoerd ter gelegenheid van de verjaardag van de Dalai Lama. Op 7 juli wordt de hele dag Lhamo opgevoerd, op dezelfde plaats. Een en ander afhankelijk van de toestemming van de Nepalese autoriteiten.


di. 19 juni
langsslenterende koe
Tussen half 11 en 1 uur is er geen klas. Tsering Youdon nodigt me in die tijd uit voor de lunch, bij haar thuis. Ze zal me om kwart voor elf met een taxi oppikken, op de hoofdstraat, vóór de hoofdingang van de Grote Stupa.
Het is opmerkelijk hoeveel aandacht een stilstaande, tegen een paal leunende, buitenlander trekt. Er stoppen in totaal zeker vijf taxichauffeurs, die op een ritje hopen. Een verkoper van tijgerbalsem komt langs, en wat bedelaars. Een jonge vrouw met een baby op haar arm mompelt tegen me "Milk? No money!" Ik wuif ze allemaal weg en kijk ondertussen een beetje om me heen. Een graatmagere hoogzwangere koe komt langs slenteren; als een wig opent de verkeersstroom zich als ze besluit over te steken en er overkomt haar niets. Vlak naast me staat een verkoper met een gigantische mand mango's achterop de fiets. Een bedelares komt met hem onderhandelen. Hij zoekt wat in zijn voorraad en doet een mango met wat beurse plekjes in haar bedelnap. Dat is niet naar haar zin, er ontspint zich een krijsende conversatie.
Er stopt een taxi met Tsering erin. Ze is wat laat, de taxi zat vast in het verkeer. Ze put zich uit in excuses.
Het appartement van Samphel, Tsering's vader is ruim en licht. Naast Tsering's vader, wonen hier een oudere zus en haar dochter Tenzin Chuki. In het gezin is Chuki, naast Tsering, de enige die Engels spreekt.
Ik word ontvangen in de meditatiekamer en ik vergeet bijna mijn schoenen uit te doen bij binnenkomst. Als je ergens binnenkomt bij Tibetanen, of een tempel of klooster binnengaat, word je geacht je schoenen uit te doen. Ik werd op een gegeven moment zo moe van het steeds weer opnieuw veters strikken en ontstrikken dat ik de veters van mijn (ex-hardloop-)schoenen losser heb gemaakt en met een platte knoop heb gestrikt, zodat ik ze met één beweging aan en uit kan doen. Daar had ik eerder aan moeten denken.
thangka met het verhaal van Nang-Sa

We raken langzaam in gesprek. Aan de wand van de meditatiekamer hangt een thangka met daarop het verhaal van Nang-Sa. Nang-Sa is de titel van een van de Lhamo's—Tibetaanse Opera's.
Ik vraag Samphel waar en in welk jaar hij geboren is. De plaats levert geen probleem op: in Dhingri, in de provincie Ü-Tsang in Tibet. Maar het jaartal is problematisch. Dat is 1936 of 1937. Het kan ook 1939 zijn. Hij vertelt me dat dat vroeger allemaal niet werd bijgehouden. Voor het gemak houdt hij maar aan dat hij nu 74 jaar oud is.
Samphel komt uit een gegoede familie. Zijn vader was minister in de regering. Na 1959 hebben de Chinezen het huis, het land en het vee van de familie geconfisceerd. Samphel zat van 1960 tot 1964 in de gevangenis. Hij wist in 1970 uit Tibet te ontsnappen en woont sindsdien in Boudhanath.
Hij weet veel over Lhamo en deelt die kennis graag. Ik vraag of ik in de komende weken zo nu en dan een uurtje langs mag komen om hem een en ander over Lhamo te vragen. Dat is geen probleem.
Samphel vertelt me dat hij binnenkort een openlucht voorstelling gaat geven met de thangka van Nang-Sa. Met een aanwijsstok zal hij de diverse episodes op het doek aan het publiek uitleggen. De opbrengst is voor de Lhamo Association, hij wil er zelf niets van houden. Hij zou ook graag met de voorstelling gaan rondreizen, naar andere streken waar Tibetanen leven.

Ik zou bijna vergeten dat we voor de lunch gekomen zijn en dat ik om 1 uur weer in de klas hoor te zitten. Maar we hebben tijd genoeg. Samphel is een buitengewoon vriendelijk man, ik zie ernaar uit om wat tijd met hem door te brengen en zijn voorstelling te zien.
De lunch is door Chuki bereid. Ze glimlacht verlegen als ik haar zeg dat het lekker was.


dramnyen pirouettes:
kijk ze vederlicht stampen,
draaien en zingen

Saturday 23 June 2012

De Nyingma school van het Tibetaans Boeddhisme

-->
15 juni en volgend


Voor studenten aan een zomercursus van het RYI bestaat de mogelijkheid om thuis bij een Tibetaanse familie te logeren, om zodoende nog meer gestimuleerd te worden zo snel mogelijk het geleerde in praktijk te brengen.
muurschildering in het Lama Wangdu Gompa klooster.

Op 15 juni 's middags is de kennismaking voor de studenten die voor een "home stay" hebben gekozen met hun gastvader. De mijne heet Sonam, is 41 jaar, in Tibet geboren, en na omzwervingen via Goa en Dharamsala al weer meer dan 10 jaar in Boudanath woonachtig. Hij is op de motorfiets en neemt me achterop mee naar zijn huis, dat op 5 minuten loopafstand ligt. Het is ook 5 minuten op de motorfiets, want tussen instituut en huis zijn er 13 verkeersdrempels, de een nog onprettiger dan de ander. Het schijnt Sonam niet te deren. Ik moet het maar als een voorspoedig signaal opvatten, want 13 is in de Tibetaanse beleving een geluksgetal.
Sonam's vrouw heet Amala, letterlijk "Geëerde moeder". Ze hebben twee dochters, van wie de oudste—12 jaar— op school in India is, het schoolgeld gesponsord door een vrijgevige Westerling. De jongste is 9 jaar, heet Tsetan Dolma en is een schattig klein ding, dat meteen tegen me aan komt staan en haar armen om mijn bovenbenen heenslaat. Ik aai haar op het hoofd. Het ijs is gebroken. Verder woont de moeder van Amala ook in huis. Ze is 61 jaar, en vindt dat haar leven erop zit; de tijd die haar nog rest brengt ze door met bidden. Ikzelf vind dat er nog genoeg te doen is, het leven is een geschenk, en ik hoop nog jaren dat geschenk te kunnen uitpakken.
Na een paar dagen komt er een nieuwe huisbewoner, een ca. 16-jarige jongen, die niet aan me wordt voorgesteld, die geen zoon is, en van wie me volkomen onduidelijk is waarom hij er is of wie hij is of wat hij er doet. Later hoorde ik dat hij een soort achterneef was.
Mijn kamer is flink groot, ik denk dat dit normaal de ouder-slaapkamer is, die voor de tijd van mijn verblijf nu voor mij is. Er staat een tweepersoons-bed, een zitbankje, een kast, kapstok en een laag tafeltje. Voor mij genoeg. In de deuropening hangt een doek. Amala vertelt me dat als ik privacy nodig heb, ik de deur moet dichtdoen. Dat werkt goed. In de dagen daarna laat ik de deur altijd open, behalve 's nachts.

Sonam is werkloos, heeft onlangs zijn baan in een fabriek verloren. Het bedrag dat het RYI voor mijn verblijf betaalt is de familie zeer welkom en ik word als een vorst behandeld. Sonam is diep-gelovig en brengt een groot deel van zijn tijd met bidden en mediteren door.
Chod cham.
In het huis is een gebedskamer, waarin een groot aantal kastjes met beelden en afbeeldingen van diverse goden, alsmede de Boeddha uiteraard, samen met een groot aantal rituele voorwerpen, instrumenten en boterlampen.
Sonam is aanhanger van de Nyingma-school van het Tibetaans Boeddhisme. De Nyingma is de oudste school en dateert van de achtste of negende eeuw (nying is het Tibetaanse woord voor "oud"). Een paar honderd meter verderop is een Nyingma-klooster, het Lama Wangdu Gompa klooster, waar Sonam geregeld heen gaat.  Om half zeven 's avonds is daar elke dag een dienst, een zg. "chod" (spreek uit "chö").
Chod is een vorm van rituele meditatie, waarbij degene die hem beoefent zich inbeeldt dat zijn lichaam laag voor laag door boze geesten wordt opgegeten, waarna het lichaam ook weer laag voor laag wordt opgebouwd en na volledig hersteld te zijn is er vrede gesloten met de boze geesten. De visualisaties worden begeleid door zang, gebed en muziek.
Wat ik hier over chod geschreven heb is erg vereenvoudigd, voor diegenen die hier meer over willen weten is er op wikipedia ongetwijfeld veel gedetailleerde informatie te vinden.
Sonam mediteert niet alleen in zijn gebedskamer, maar gaat ook naar het kerkhof om chod te mediteren. Bij voorkeur 's nachts, want, zo vertelt hij me "in het donker word je niet afgeleid en bovendien zijn de geesten 's nachts sterker". "Maar", werp ik tegen, "waarom ga je naar een kerkhof om te mediteren?". "Kijk", legt hij uit, alsof ik een klein jongetje ben (wat ik natuurlijk ook ben in dit opzicht), "de geesten zijn aanwezig op de plek waar de lichamen begraven zijn. Daar is de kracht het sterkst."
Chod, in de grote hal van het klooster.
Ik denk even na. "Zijn geesten niet aanwezig op de plek waar de lichamen gestorven zijn?" "Ja", zegt Sonam, "dat ook".  "Dan", zeg ik, "kun je ook mediteren op een plek waar een heleboel mensen zijn omgekomen, zoals bijvoorbeeld op de plek van een autobom explosie. Of op Ground Zero." Sonam glimlacht, "Dat kan. Maar een kerkhof is beter."
Sonam vertelt me dat er soms veel steekmuggen zijn op het kerkhof. "Is dat niet storend bij je meditatie?", vraag ik. Sonam glimlacht weer. "Nee", zegt hij, "dat helpt bij de visualisaties".

Ik ben inmiddels een paar maal naar Lama Wangdu Gompa klooster geweest voor de chod. Dat is heel rustgevend, ik kan er rustig studeren, niemand die er aanstoot aan neemt. 
De ene dag is er chod, een volgende dag is er repetitie, en er is chod cham. Chod cham is de gedanste vorm van chod en vindt plaats op de binnenplaats, als het tenminste niet regent.
Jonge monnik bezig met kattekwaad.
Het Lama Wangdu Gompa klooster is een klein klooster. De chod meditatie van half zeven 's avonds wordt door misschien 25 monniken gedaan, van wie tweederde jonger is dan 16 jaar. De jongere monniken beschouwen het als een routineklusje. Ze stoten elkaar aan, prikken elkaar in de zij of gooien proppen papier naar elkaar. Sommigen hebben deegballen mee, die ze met precisie naar een slachtoffer aan de overkant gooien. De oudere monniken schijnt het niet te kunnen schelen, zij zijn ook jong(er) geweest.
Tijdens bepaalde stukken van de recitatieve zang, wordt er gebruik gemaakt van tweezijdige trommels met twee balletjes aan touwtjes. Als de trommel heen en weer wordt gedraaid, gaan de balletjes door de middelpuntvliedende kracht in horizontale baan van trommelkant naar trommelkant. De jonge monniken vinden het een sport om elkaar zodanig opzij te duwen dat van iemand het hoofd in de baan van de middelpuntvliedende balletjes van zijn buurman's trommel terecht komt.

Een goed gemikte
deegbal is een groot wonder
voor een kleine monnik.

Friday 15 June 2012

14 juni: Patan


vervolg 14 juni

(vooraan) twee dungchen spelende monniken
Om een uur of vijf word ik (weer) gewekt door geluiden uit het naburige klooster, er wordt op dungchens, en gyalings gepeeld en op trommels geslagen. Ik denk dat dit met de routine in het klooster te maken heeft, vergelijk het maar met de lauden in het getijdengebed van katholieke kloosters.
Patan
De dungchen is een telescooptrompet en de gyaling ("rgyla-gling") een schalmei, beide van metaal gemaakt en beide in paren bespeeld. Ze worden met curculaire ademhalingstechniek bespeeld, zodat een ononderbroken toon wordt geproduceerd. Het geluid van de dungchen lijkt wel wat op een stationair draaiende vrachtwagen motor. Het schijnt dat vroeger monniken, die van jongsafaan de dungchen bespeeld hadden, zo rond hun vijfentwintigste levensjaar kiezen begonnen te verliezen, die door de voortdurende trillingen los in de kaak waren komen te zitten. Tegenwoordig worden in Tibetaans Boeddhistische kloosters deze instrumenten nu bij toerbeurt bespeeld, om dat verlies van kiezen te voorkomen.
Patan: pedicure op straat

Oriëntatiedag 2 begint om 8 uur met een alfabet klas: de Tibetaanse letters passeren het voetlicht.
Om 10 uur vertelt Lama Kunga Sangpo ons over de ontstaansgeschiedenis van de grote stupa van Boudanath. Een deel van zijn verhandeling vertelt over een vrome moeder, die van de koning een stuk land toegewezen krijgt, zo groot als de huid van een buffel kan bedekken. De koning denkt dat hij er makkelijk vanaf komt, maar de vrome moeder is slim en snijdt de huid zodanig dat het één lang snoer wordt van honderden meters lengte. Op de oppervlakte die dat snoer omspande staat nu de grote Stupa. Ditzelfde motief vinden we ook in de Europese sprookjeswereld, kijk maar na in de index van Aarne-Thompson.
Patan: mythisch wezen met gebedsmolen

Na de lunch stappen de studenten van de Summer Class in twee bussen en worden vervoerd naar Patan, een stad ietsje ten zuiden van Kathmandu, met een rijk cultureel erfgoed. We zien er talloze stupas, Boeddhabeelden, oude huizen met fantastisch houtsnijwerk. Patan is vnl. Boeddhistisch, in tegenstelling tot de rest van Nepal dat vnl. Hindoeïstisch is. Er wonen veel handwerkslieden, van wie de meeste op een of andere wijze betrokken zijn bij de restauratie van de talloze monumenten.

Geen regen vandaag.
Waar blijft die kut-moesson nou?
Geduld, vriend, geduld.

Patan museum











Thursday 14 June 2012

12 en 13 juni: De grote Stupa van Boudanath


-->
vervolg 12 juni

De thee is trouwens niet te zuipen, want er is melk in gedaan. Grwalrg.

duimafdrukken bij de simkaart aanvraag
Tussen 16 en 19 uur is het tijdstip waarop hordes Tibetanen hun omloop om de grote Stupa maken, met de wijzers van de klok mee en regelmatig een van de tientallen gebedsmolens in de gevel een zetje gevend (die roteren eveneens met de wijzers van de klok mee) om hun karmatotaal aan te vullen. In het Tibetaans Boeddhisme is de rondgang ("circumambulatie") van heilige bouwwerken een manier om karma te verwerven. Die rondgang moet altijd met de wijzers van de klok mee, als je tegengesteld loopt is dat slecht voor je karma. De hoeveelheid karma die je aan het eind van je leven hebt opgebouwd, bepaalt hoe je wedergeboren wordt. Een karmabalans kan ook negatief zijn, het is dan mogelijk dat je als hongerige geest of als insect terugkomt.
Minimaal de helft van de omlopers bestaat uit Tibetaanse monniken, zowel mannelijke als vrouwelijk, die te herkennen zijn aan hun wijnrode kleding, die soms ook paarse, oranje of gele tinten toont, en (in het geval van de vrouwelijke monniken) hun zeer kort geschoren schedels. Bijna allen hebben een rozenkrans in de hand. Er zijn er ook die de omloop liggend-staand-liggend-staand etc. afleggen, wat nog meer karma oplevert dan gewoon lopen. Er zijn pelgrims in Tibet die zich op deze manier vanaf hun woonplaats naar Lhasa voortbewegen, een tocht die soms jaren kan duren. Zulke geroutineerde in-het-stof-buigers hebben gewoonlijk plankjes aan de handpalmen en op de knieën vastgezet, om schuurwonden op deze gevoelige lichaamsplekken te vermijden. Dat is nog eens wat anders dan onze Europese louteringstradities als de springprocessie van Echternach, of de voettocht naar Santiago de Compostella.

Mijn avondeten gebruik ik in het café van het Shechen Guesthouse, waar de keuken volledig vegetarisch is, met tofu die smaakt als vis en tofu die smaakt als schapenvlees. Ik neem tofu die smaakt als pinda, gelardeerd met blokjes groente. Er is ook wifi én elektriciteit, waarvan ik gebruik maak om én mijn laptop op te laden én met het thuisfront te communiceren.
Kathmandu staat bekend om zijn volledig willekeurige electriciteitsvoorziening; soms is er urenlang geen stroom en in de tijd dat er stroom is moet je er gebruik van maken om je laptop, mobiele telefoon en andere gadgets op te laden.
Het wordt vroeg donker, voor acht uur 's avonds is het al pikkie. Door de nauwe, soms onverlichte straatjes, loop ik terug naar de grote Stupa om nog een rondje kloksgewijs mee te lopen.  Een paar jongetjes maken de ronde al voetballend.
Had ik al verteld over de honden? Ze zijn er overal, tientallen, honderden. Het wordt me afgeraden om te gaan joggen, het schijn dat de honden hier dol op joggerkuiten zijn. En er heerst hondsdolheid.
In de tuin van het Lotus Guesthouse lees ik de Kathmandu Post onder het genot van een Toscane Antico. De kenners weten dat hiermee een sigaartje wordt bedoeld. De avond is heel aangenaam van temperatuur, zo'n graad of twintig, een wereld van verschil met de klamme hitte van Delhi. De honden in de omringende tuinen zingen meerstemmig hun avondsonate.
Hier is een filmpje dat begint met wat slapende honden vlakbij de grote Stupa, waarna de camera wegdraait naar de mensen die hun avondlijke rondgang om de Stupa maken.
De verwachting is dat over een week de moesson begint en het op onregelmatige tijden hoost. Ik heb voor de zekerheid kaplaarzen meegenomen. En een regenjas.

Ik eindig met een paar haiku's,
opgedragen aan mijn vriend de dichter Pieter Pen,
die dit ongetwijfeld veel beter ken:

11 juni
Delhi is klam en vol,
drukkend chaotisch doolhof,
slopende zenuwpijn*.

* ik had continu hoofdpijn in Delhi

12 juni
Kwam ik wel goed aan?
Ben ik nu dharma* student?
Of een oude dwaas?

* dharma: de leer van de Boeddha


13 juni

De avondsonate is overgegaan in een hondensymfonie en de hele nacht doorgegaan. Ik heb er beestachtig van genoten. Om 4 uur 's ochtends wordt er in het naburige klooster langdurig op klokken en gongs geslagen. Is dat de wake-up call?

gebedsmolens in de grote Stupa
Om negen uur 's ochtends worden de studenten die een zomercursus volgen verwacht in het Rangjung Yeshe Instituut (RYI). Deze eerste dag (en ook de volgende drie dagen) is voor oriëntatie: we worden wegwijs gemaakt in het dagelijks reilen en zeilen, we krijgen de klaslokalen en toiletten te zien, er volgt een rondleiding, en er is een loodzware verhandeling over de geschiedenis van Nepal, waarvan ik weinig opvang omdat ik achteraan zit te knikkebollen.
Er zijn ca. 75 studenten, in de leeftijden van 20 tot 70, die een zomercursus volgen in onderwerpen zoals Nepalees, Tibetaan (beginners, intermediate, gevorderden), Sanskriet (idem) en Buddhist Studies. De uitdaging is om zo snel mogelijk je medestudenten te leren kennen.
Als we tijdens de rondleiding de tempel van het RYI binnenlopen (schoenen uit!), valt me op dat een groot aantal studenten practizerend Boeddhist is: ze vouwen de handen boven het hoofd, voor het gezicht en voor de borst, buigen, vouwen nogmaals de handen en stappen dan pas binnen.
Op het eind van de middag is er een welkomstreceptie in de nieuwe vleugel van het RYI, die nog niet helemaal afgebouwd is. Het is een kale ruimte met pilaren en openingen in de buitenmuren, waarin waarschijnlijk ramen moeten komen.
monnik bij de grote Stupa
Maar er staat een tafel met voedsel, er zijn non-alcoholische dranken, en er staan voldoende plastic stoeltjes om iedereen een zitplaats te gunnen. En iedereen is ontzettend vriendelijk.

Tegen zessen ga ik naar de grote Stupa om nog een paar rondjes mee te lopen.
Je kunt ook bovenop je rondje lopen, dat gaat sneller. Achter me loopt een man met een politiefluitje, die diegenen die zijn gaan zitten om wat te picknicken weer overeind jaagt en verder maant, want het is bijna sluitingstijd van de bovenomloop.
Ben benieuwd of de honden weer gaan zingen de komende nacht.

De haiku van de dag:

duizenden honden
's nachts zingend als uitzinnigen
overdag slapend


14 juni

Het heeft de afgelopen nacht gigantisch geregend. De moesson is begonnen!